Na schermgebruik altijd buitenspelen
In het huidige tijdsgewricht zijn schermen overal. Voor veruit de meeste kinderen betekent dit dat ze al op jonge leeftijd, in mijn ogen soms te jonge leeftijd, worden blootgesteld aan de aantrekkingskracht van televisies, computers, tablets en mobieltjes. Waar in mijn jeugd elk huishouden slechts één en in hoge uitzondering twee televisies had, is er nu een scherm te vinden in elke ruimte. In de slaapkamer, de keuken, de achtertuin en zelfs in het kleinste kamertje is er verbinding om maar geen beeld te hoeven missen. De moderne media zijn bovendien gemakkelijk te bedienen waardoor iedereen, op een enkele senior na, de tablet of smartphone ogenschijnlijk moeiteloos kan gebruiken. Het mee- en opgroeien in het digitale tijdperk heeft naast de talloze voordelen en gemakken ook een ernstig nadeel. We kunnen de problemen nu en in de toekomst al zien aankomen. Het beeldschermgebruik heeft effect op de ogen van iedereen en zeker op die van jonge kinderen. Intensief beeldschermgebruik veroorzaakt verschillende oogklachten zoals branderige ogen, slapeloosheid en hoofdpijn. Maar erger nog, het kan zelfs leiden tot bijziendheid. Deze snelst toenemende oogafwijking ter wereld kan zelfs leiden tot slechtziendheid en blindheid.
De herinvoering van het testbeeld en uitsluitend kindertelevisie op twee middagen is onhaalbaar. Maar het buitenspelen stimuleren moet wel te doen zijn. Ik denk bijvoorbeeld aan lestijduitbreiding op alle basisscholen. Voeg het vak buitenspelen toe aan dat wat we kinderen tot aan groep 8 mee willen geven. Dit voorkomt niet alleen slechte kinderogen maar heeft nog veel meer positieve resultaten. Tijdens het buiten spelen ontstaan er echte vriendschappen, leert de jeugd omgaan met tegenslagen, maken kinderen kennis met de natuur, kunnen ze stoom afblazen en zullen zij beter slapen. Ik heb het hier niet over een gymnastiekles buiten bij zonnig weer of in de pauze met 250 kinderen tegelijkertijd rennen en vliegen onder toezicht van de overblijf-juf over een stenig schoolplein. Nee, ik bedoel écht buiten spelen onder schooltijd. Dus hutten bouwen, slootje springen en misschien zelfs vuurtje stoken. Dit kan uiteraard aansluitend op de schooltijden. Maar om het leren te stimuleren en te combineren, is integreren van het vak buitenspelen tussen taal en rekenen door veel beter. Ja, buitenspelen zou een vak op school moeten zijn.
Maar voor het zover is, is het naleven van de 20-20-2-regel dé manier om de ogen te sparen. Na twintig minuten dichtbij kijken op bijvoorbeeld de telefoon of tablet, twintig seconden pauzeren om in de verte te kijken, gevolgd door minstens twee uur buiten zijn en daar bewegen en spelen. Zo krijgen de ogen voldoende daglicht en kunnen zij herstellen van de eerdere inspanning.
Met het huidige schermgebruik van de jeugd betekent dit dat zij dagelijks minstens twee uur moeten buitenspelen. En dat kan echt elke dag. Desnoods met een dikke winterjas of regenpak aan.
Peter Steenbergen
Directeur Thuis Op Straat (TOS)
Dit artikel is verschenen in BuitenSpelen 04/2021. Lees meer van BuitenSpelen in onze digitale bibliotheek.
Reactie toevoegen