Spelen gebeurt in vele gradaties, van vluchtig tot intensief
Vaak wordt in dit verband de term ‘flow’ gebruikt. De vader van de flow theorie, Mihaly Csikszentmihalyi, zegt het zo: flow in het spel ontstaat als de uitdagingen vanuit de omgeving passen bij de competenties die je hebt. Je ziet dan een grote concentratie, doelgericht handelen, een sterke focus op de activiteit. Je vergeet jezelf. De activiteit levert wat op (product, plezier etc.), je ervaart controle over de situatie, de activiteit daagt uit om verder te gaan, succes en falen leiden direct tot aanpassen van je eigen handelen (feedback). De tijd vliegt voorbij. Flow is een mentale staat waarin je iets doet om het doen zelf.
Hoe herken je deze flow bij spelende kinderen? We maakten een rondje langs enkele van onze speeldeskundigen. Dirk Vermeulen van Speelruimte doet vaak observatieonderzoek: “Als mijn aanwezigheid met camera en notitieblok bij spelende kinderen niet tot een reactie leidt en zij doorgaan met waar ze mee bezig zijn, zijn ze in de flow van het spel.” Wilna van den Heuvel van Hogeschool Utrecht ziet ook een sociaal element: "Een kind dat ‘echt’ speelt is betrokken bij een spel en/of bij de ander, het heeft intense aandacht voor wat het doet en laat zich niet afleiden. Het geniet, uitbundig of stilletjes, je ziet een serieuze bezigheid." Orthopedagoog Pim van der Pol luistert: "Kinderen die verbeeldend aan het spelen zijn praten in de verleden tijd: ‘Jij was de moeder en ik was het kindje.’ Dat geeft aan dat zij zich realiseren dat de spelsituatie 'net echt' is en zich onderscheidt van de werkelijke wereld van alledag.”
Ilse van der Put van Stichting ZET is een ‘speelspoor-fluisteraar’: “Een veel gebruikte verstopplek in de bosjes? Een vergeten emmertje? Een half af zandkasteel met veren? Een paar kastanjes op een rijtje? Stoepkrijt op speeltoestellen? Ha, deze speelplek wordt intensief en in al z’n mogelijkheden benut. De kans dat hier goed wordt gespeeld is groot. Of kinderen met een handicap daar ook bij betrokken zijn (wat ik natuurlijk graag wil weten) is aan de speelsporen niet te zien. Daarvoor moet je het spel verder observeren en met kinderen in gesprek.".
Het is boeiend om te speuren naar speelsporen en kinderen die ‘goed’ spelen, maar ook om te signaleren als dat niet lukt. Welke belemmeringen zie je dan? Kun je daar als volwassene iets aan verhelpen? Of kun je beter even afwachten: ‘Niet storen a.u.b.’?
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Onderzoek: hoe beweegvriendelijk is Nederland?
8 nov 2023Per 1 juli nieuw Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen
1 jul 2023Per 1 juli vervangt de Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen 2023 (WAS2023) het Warenwetbesluit…
“Er is nog onvoldoende aandacht voor het belang van een beweegvriendelijke buitenruimte”
12 jun 2023Jantje Beton schrijft 'brandbrief' aan Nederlandse burgemeesters
2 jun 2023Gouda is meest speelvriendelijke gemeente van Nederland
23 mei 2023De rechtvaardige straat
9 mei 2023Top 3 nominaties Jantje Beton Prijs 2023 bekend
25 apr 2023Lees nu het magazine 'Ruimte voor Spelen'
13 apr 2023In het nieuwste nummer van BuitenSpelen, laten we verschillende mensen aan het woord over het thema van dit…
Reactie toevoegen