Buitenspelen in de Haagse formatie
Tekst: Froukje Hajer, adviseur jeugdbeleid rond ‘Kind, spel en ruimte’
Het Nederlands Jeugd Instituut heeft de verkiezingsprogramma’s van de grootste partijen geanalyseerd. Speel(ruimte)beleid is in die analyse geen issue. Right, het kinderrechtenblad, analyseert de verkiezingsprogramma’s op een aantal kinderrechten, met de focus op uitbuiting, strafrecht, jeugdzorg en kindermishandeling en migratie. Het is interessant om de beloften van politieke partijen in verkiezingsprogramma’s ook te bekijken vanuit het belang van het spelende kind.
Speelkansen op zichzelf misen in programma’s
Speelkansen van kinderen worden beïnvloed door verschillende beleidssectoren. Het is zoeken naar voornemens die direct op het verbeteren van het speelmogelijkheden gericht zijn, meestal zijn het andere, politiek bepaalde en electorale, voornemens die in de programma’s zijn opgenomen, gericht op Gezondheid (waaronder CJG, opvoedondersteuning), Jeugdzorg (waaronder transitie/transformatie), Kindermishandeling en kindermisbruik, jeugdcriminaliteit, Onderwijs en Welzijn (waaronder kinderopvang, brede school, vrijwillige inzet, participatie en armoedebestrijding).
Geen integraal speelruimtebeleid te vinden
Voornemens ten aanzien van een integraal speelruimtebeleid, gebaseerd op een doordachte visie op de betekenis van het spel voor kinderen en de samenleving lezen we in geen enkel programma. Af en toe komen onderdelen van speelruimtebeleid in paragrafen aan de orde. We pakken er drie uit:
1. Kinderopvang en onderwijs
Op het beleidsterrein van de kinderopvang en onderwijs zijn de PvdA, SP, D66, CDA, VVD en Groen links van plan om de ontwikkeling van brede scholen verder te stimuleren, om zo het voorzieningenniveau in gemeenten te behouden of zelfs te versterken. Samenwerking tussen school, kinderopvang, sport en cultuur wordt gestimuleerd. De brede school is de wijkvoorziening voor kinderen en ouders met een activiteitenaanbod van 7 uur 's morgens tot 7 uur 's avonds. De redenen van de verschillende partijen om die schotten tussen onderwijs en kinderopvang weg te halen verschillen:
- CDA: alleen in geval van taal- en ontwikkelingsachterstanden;
- PvdA: alleen in gebieden waar sprake is van krimp (in 2020 zullen naar verwachting 100.000 leerlingen minder in het primair onderwijs zijn);
- Groen Links: het moet afgelopen zijn met het slepen met kinderen;
- D’66: ter bevordering van de ontwikkeling van kinderen én arbeidsparticipatie.
Groen links en het CDA vinden dat de kinderopvang beter moet aansluiten bij de situatie thuis. Zo wil het CDA ‘brede dagarrangementen’ voor kinderen van 4 tot 12 jaar, waarbij de basisschool ruimte krijgt om zelf buitenschoolse opvang te bieden. D66 en GroenLinks zijn voorstander van brede scholen, die naast regulier onderwijs ook kinderopvang, voorschoolse educatie en buitenschoolse opvang bieden. Groen links spreekt van ‘brede peuterspeelzalen’.
Conclusie:
Binnen dit beleidsvoornemen zou aandacht voor speeltijd en speelruimte een belangrijk thema moeten zijn. Voorkomen moet worden dat kinderen tussen 7 en 7 aangewezen zijn op de vaak beperkte ruimte rond de school. Schoolpleinen zijn niet toereikend voor het spel dat kinderen willen spelen na schooltijd. Institutionalisering van de tijd van kinderen heeft invloed op hun speelmogelijkheden. Door de voorzieningen in en rond de basisschool in te bedden, verdwijnt de grens tussen schooltijd en vrije tijd, tussen leertijd en speeltijd.
Conform het IRVK hebben kinderen recht op vrije tijd en recreatie. Wat betekent een en ander voor de verschillende professionals, de inrichting van de schoolgebouwen en de buitenruimte én de ligging in de buurt? Zijn kinderen straks alleen in gebouwen op kindereilanden te vinden, of leren ze ook het gewone leven in de buurt kennen, tijdens hun spel, en verplaatsingen van A naar B? Wat vinden kinderen zelf van dit idee van volwassenen? Hen betrekken bij de uitvoering is cruciaal voor het slagen van dit beleidsvoornemen.
2. WMO
Bijna alle partijen zijn voorstander van de decentralisatie in de jeugdzorg. VVD, SP, CDA, D66 en GroenLinks noemen dit expliciet in hun verkiezingsprogramma. Door vroegtijdiger te signaleren wil men kosten van de duurdere jeugdzorg voorkomen. Men wil hierbij de sociale netwerken rond kind en gezin versterken. Hier raken de jeugdzorg en het welzijnswerk elkaar op het terrein van leefbaarheid en participatie, onderdelen van de WMO. En hier komt ook de speelruimte in beeld.
De SP zegt: ‘Jongeren worden voor een groot deel gevormd door hun eigen omgeving. Er komen daarom meer jongerenwerkers en meer voorzieningen voor jongeren in de buurt, zoals trapveldjes, speelplekken, skatebanen en buurthuizen.’ De Christen Unie stimuleert het actief betrekken van buurtbewoners bij het werken aan leefbaarheid. Onbetaalde arbeid en vrijwilligerswerk zijn de smeerolie van de samenleving en verdienen erkenning als waardevolle maatschappelijke bijdrage. Zonder vrijwilligers is er voor veel sociale verbanden, zoals sportverenigingen, buurtclubs en scholen, geen toekomst. Men wil investeren in jeugdwerk. Om jeugdoverlast tegen te gaan, investeert de Christen Unie in jeugdwerkers/coaches met deskundigheid én hart voor jongeren, die op buurtniveau worden ingezet als eerste aanspreekpunt voor jongeren en hen doorverwijzen naar hulpverlening of leer- of werktrajecten.
Conclusie:
Bij de uitwerking van deze beleidsvoornemens is extra aandacht voor speel-voorzieningen en organisaties die in de vrije tijd van kinderen in de buurt actief zijn, bij uitstek op zijn plaats. Immers rond spel- en ontmoetingsplaatsen en vrijetijdsactiviteiten zien en spreken ouders elkaar en ontstaan initiatieven voor kinderen in de buurt. Veel vrijwilligers zijn er actief bij de begeleiding en organisatie van activiteiten, vooral in de vakantieperioden.
De uitwerking van de jeugdzorgwet is vooral gericht op de kinderen die extra aandacht vragen; door voortijdig te signalen wil men kosten voorkomen. Daarvoor is het samenspel tussen voorzieningen in buurten met de gespecialiseerde jeugdzorgkosten noodzakelijk. Kinderen die opgroeien met verschillende risicofactoren, en te maken hebben met extra zorg vanwege gezondheids- of andere beperkingen, hebben allen recht op goede speelmogelijkheden. Dit vraagt maatwerk op buurtniveau, en moet een onderdeel van het gedecentraliseerde beleid zijn.
3. Sport en bewegen
In alle partijprogramma’s is gezondheid, sport en bewegen een aandachtspunt deze raken vaak ook de ruimtelijke ordening. De VVD besteedt uitgebreid aandacht aan het belang van de topsport, terwijl de SP met name de breedtesport wil stimuleren. Op de scholen, basis en voortgezet onderwijs, moet voldoende sportonderwijs gegeven worden (PvdA en de VVD). De SP wil de voorlichting aan ouders en kinderen verbeteren. De PvdA en de SP willen garanties: ‘Bewegen en sport van jongeren in wijken en buurten vinden we belangrijk. De PvdA voert daarom de Jantje Beton-norm in: bij inrichting van nieuwe wijken is drie procent van de ruimte voor sport en spel gereserveerd.’ De SP zegt: ‘Kinderen horen buiten te kunnen spelen. In nieuw te bouwen wijken wordt daarom voortaan minimaal drie procent van de ruimte ingericht als speelruimte. In bestaande wijken wordt het ontwikkelen van groen en speelruimte gestimuleerd.’ De SP heeft ook aandacht voor de tolerantie t.a.v. jongeren in de openbare ruimte: ‘We gaan jongeren niet wegjagen met zogeheten mosquito-apparaten, die een alleen voor jongeren hoorbaar en hinderlijk piepgeluid voortbrengen.’
Conclusie:
De aandacht voor een groene omgeving wordt apart genoemd bij duurzaam beleid en milieu. Zo zegt de PvdA ‘de mens kan niet zonder de natuur. Ieder mens en zeker ieder kind heeft recht op natuur, gewoon dichtbij en toegankelijk. Toch is dat niet standaard. Er zijn steeds meer kinderen die vrijwel nooit in een bos of op de heide komen. We moeten daarom de steden weer met de natuur verbinden. We moeten de mens weer met de natuur verbinden.’ Maar geen concrete maatregelen hoe kinderen daar gebruik van kunnen maken.
Het CDA Groen is ook in de stad belangrijk voor de gezondheid. ‘Wij maken ruimte voor stadslandbouw en andere initiatieven die groen in de stad stimuleren.’
Bij het thema van dit artikel betrokken organisaties
Meer artikelen met dit thema
Van betonnen jungles en stedelijke labyrinten naar speelwaardige buitenruimten
16 dec om 09:58 uurWat zijn de voorwaarden van kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar die bijdragen aan de creatie van een…
Mulier Instituut: 'Bredere kijk op beweegarmoede nodig'
15 nov om 14:30 uurDe ambitie van de Nederlandse overheid dat in 2040 75 procent van de Nederlanders de beweegrichtlijnen haalt is…
Dordrecht Sportgemeente van het Jaar 2024, ook prijs voor Maastricht
3 okt om 17:37 uurDordrecht is afgelopen week op het jubileumcongres van Vereniging Sport en Gemeenten in ’s-Hertogenbosch…
35 jaar Speelplan: kinderen van jongs af aan naar buiten krijgen
12 sep om 14:42 uurSpeelplan bestaat 35 jaar. We spraken directeur Walid Rahman en keken terug en…
Speel-, sport- en beweegbeleid moet iedere inwoner in Vught laten bewegen
15 mei om 11:24 uurDe gemeente Vught heeft voor het eerst een beleid opgesteld waarin de componenten spelen, bewegen en sport…
Toolbox helpt gemeenten bij monitoren en evaluatie buitenspeelbeleid
16 feb om 12:34 uurOm inzicht te krijgen in de voortgang van beleidsdoelstellingen is monitoring en evaluatie van dat beleid van…
Reactie toevoegen