Onderzoek: ‘Gemeenten worstelen met speelbeleid’
Een realistische passage in het onderzoek van Anne Koning dat haar de titel ‘master city developer’ aan de Erasmus Universiteit opleverde: ‘Buiten spelen is onlosmakelijk verbonden met een fijne jeugd. (…) Net buiten het toeziend oog van volwassenen ontdekt het zijn grenzen en verlegt ze. Kinderen hebben recht op vrije tijd en buiten spelen volgens het kinderrechtenverdrag. Maar lang niet elk kind kan het recht op buiten spelen werkelijk verzilveren. De inrichting van woongebieden bepaalt mede hoeveel vrije ruimte kinderen (kunnen) krijgen. Soms is het er onveilig vanwege autoverkeer, soms is buitenspelen verboden i.v.m. overlast. Soms is er in een intensief bebouwde buurt domweg niet genoeg ruimte.’
Concretisering lastig
“Het is een rare spagaat”, concludeert Koning. “Uit mijn onderzoek blijkt zonneklaar dat ambtenaren en wethouders de meerwaarde van spelen zien. 91,4% van de geënquêteerden geeft aan dat buiten spelen zeer belangrijk is voor de gezondheid van kinderen. Tegelijkertijd is er een enorme drempel het goed op te pakken. In de recente bijeenkomst van de NISB/TNO en Jantje Beton bleek dat deze visie collectief gedeeld wordt, maar dat gemeenten het enorm lastig vinden deze concreet vorm te geven.”
Besluitvorming inrichting wijken
Om het buiten spelen te verbeteren, is het van belang te weten hoe gemeentes tot de inrichting van een gebied komen. Waarom wordt in het ene plan zo weinig rekening gehouden met kinderen, terwijl het in een andere wijk juist heel goed gaat? Dat was zo’n beetje het vertrekpunt van Konings onderzoek. Bij wijkontwikkeling en -beheer, worden keuzes gemaakt die van invloed zijn op buiten spelen en bewegen door kinderen. Door een bosje in te richten als parkeerplaatsen, verdwijnt de geheime hut. Het aanleggen van een vrijliggend fietspad na rioolonderhoud, vergroot juist de mogelijkheden voor kinderen. Tijdens bewonersinspraak over de inrichting en gebruik van een pleintje, kan worden bepaald dat voetballen verboden is. Hoe komen die keuzes tot stand?
TV en PC
Koning: “In mijn onderzoek vroeg ik ambtenaren naar de redenen dat kinderen volgens hen minder buiten spelen. 64% geeft aan dat kinderen minder buiten zijn omdat zij van hun ouders veel tv mogen kijken of achter de computer zitten. Ook denkt 28,8% dat kinderen het te druk hebben en daarom minder buitenspelen. Door die denkbeelden worden andere problemen niet gezien.
Integraal ontwerpen en inrichten
Vaak kúnnen kinderen voor de deur niet leuk spelen en de leuke speelplekken liggen te ver weg, of zijn niet veilig bereikbaar. Gemeenten denken veel te veel in speelplekken in plaats van in de openbare ruimte in haar geheel. Als je een buurt inricht voor alle gebruikers, dus ook voor kinderen, gaan ze vanzelf buiten spelen. Integraal denken. Ik vind het project met de gemeente Leeuwarden waar Jantje Beton een wijk heeft geadopteerd en samenwerkt met Nijha, een goed voorbeeld van hoe het kan en moet. Daar is door de gehele wijk een speellint gekomen.”
Proactief ipv Reactief denken
Uit Konings onderzoek blijkt dat het gros van de gemeenten pas nadenkt over echt kindvriendelijke buitenruimte als:
• de huidige ruimte niet als kindvriendelijk wordt ervaren;
• hierdoor een probleem ontstaat; en
• de gemeente een betaalbaar alternatief klaar heeft liggen
Anders gezegd: er moet minimaal een probleem, een oplossing en de benodigde randvoorwaarden zijn. Koning: “Maar het probleem wordt door gemeenten vaak al niet gezien.” Nog een opmerkelijke conclusie: het onderzoek van Koning haalt de aanname dat kinderparticipatie hot is in Nederland, flink onderuit. “Van de 177 respondenten zei slechts een schokkende 20 procent dat de gemeente een visie heeft op kinderparticipatie.”
Aanbevelingen
De resultaten van het onderzoek zijn duidelijk. Zolang gemeenten het probleem niet zien, zullen ze geen deel worden van de oplossing. Koning formuleerde op basis van de uitkomsten een aantal aanbevelingen.
1. Van speelplekkenbeleid naar speelruimtebeleid - Na bewoners en kinderen, zijn fietsers en voetgangers de belangrijkste doelgroepen voor gemeentes bij keuzes in de openbare ruimte. Dat kan gebruikt worden bij het pleiten voor een bespeelbare openbare ruimte en veilige fietsroutes.
2. Maak beleid voor kinderparticipatie – Gericht en integraal met kinderen praten over de openbare ruimte helpt deze ook voor hen bruikbaar te maken én is een kinderrecht.
3. Buiten spelen als alternatief voor media - Maak de buurt zo leuk dat de TV en PC vanzelf worden uitgezet.
Ga voor meer informatie naar www.annekoning.nl
Reactie toevoegen