Passend onderwijs en onderhoud scholen vragen passend speelbeleid

woensdag 25 juni 2014
timer 8 min
Twee overheidsbesluiten zullen ingrijpend het basisonderwijs en dientengevolge het speelaanbod gaan beïnvloeden. Enerzijds is er de wet Passend Onderwijs, anderzijds de nieuwe bekostiging van het onderhoud van de buitenkant van scholen. Zowel een valkuil als een uitdaging.

Vanaf 1 januari 2015 zijn schoolbesturen zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van hun eigen

schoolgebouwen. Hoe ging het tot heden? Voor onderhoud waren er voor basisscholen twee geldstromen: één voor het onderhoud binnen, één voor buiten. Het geld voor binnen ging rechtstreeks naar de scholen. Voor buiten gingen de budgetten van de overheid naar de gemeenten die er een meerjaren-onderhoudsplan van scholen mee bekostigden. Althans, dat was de aanname. Het geld ging naar mening van de Rijksoverheid te veel naar andere doelen dan schoolgebouwen. Vanaf 1 januari gaat het geld rechtstreeks naar de scholen en worden gemeenten overgeslagen. Het klinkt goed, beschikken over je eigen budgetten, maar er kleeft een enorm gevaar aan. Wie verantwoordelijk is voor de buitenzijde van schoolgebouwen, loopt de kans verantwoordelijk te worden gehouden voor het onderhoud en de vernieuwing van speeltoestellen.

 

De gevolgen voor openbare schoolpleinen

Scholen met een eigen speelplaats die gesloten is na schooltijd, worden in ieder geval verantwoordelijk. Feitelijk is dat nu ook al zo. Voor scholen met een openbaar speelplein kan de situatie anders zijn. Normaliter is de gemeente dan verantwoordelijk voor onderhoud, maar de afspraken hierover kunnen per gemeente sterk verschillen. Het is niet ondenkbaar dat de gemeente aanneemt dat wanneer de onderzoeksbudgetten voor de buitenkant rechtstreeks naar de scholen gaan, daar ook de speelvoorzieningen onder vallen. Derhalve is zaak voor de directies om goed uit te zoeken wie straks verantwoordelijk is voor het speelplein. Vaak geldt het principe: wie de aanschaf heeft gedaan, is verantwoordelijk voor het vervolg. Boodschap is - hoe dan ook - om bij aanschaf of vernieuwing van toestellen vast te leggen wie waar voor verantwoordelijk is. Komt wat bij: nogal wat scholen hebben de laatste jaren speeltoestellen op schoolpleinen geplaatst dankzij subsidies van diverse fondsen. Sommige fondsen koppelen daar eisen aan voor onderhoud. Maar omdat deze toestellen niet onder het gemeenteregime zijn aangeschaft, lopen de scholen grote kans dat gemeenten zich er niet verantwoordelijk voor voelen. Ook hier geldt dus: let goed op wie het eigendom heeft en wie waar verantwoordelijk is. Voor je het weet moet je als school reserves aanspreken voor speelvoorzieningen zonder dat daar rekening mee was gehouden. Nog beter is natuurlijk om een aparte reservering ‘speelvoorzieningen’ op te nemen in de begroting.

 

Passend onderwijs

Dan die andere wet: de Wet Passend Onderwijs die in augustus van kracht wordt. Oogmerk van de wet is dat ‘het accent verschuift van het medisch labelen van kinderen, naar wat zij daadwerkelijk nodig hebben om onderwijs te kunnen volgen’. Plat gezegd: ook kinderen die minder goed mee kunnen komen, moeten een plek kunnen krijgen op ‘normale’ scholen. Daarmee gaat een nieuwe zorgplicht gelden. Die zorgplicht geldt ook voor de buitenruimte, een gebied dat niet of nauwelijks aandacht krijgt. In de klas wordt wel gekeken naar faciliteiten voor de ‘nieuwe doelgroepen’; meubilair, ICT-toepassingen etc. Voorbeeld: voor iemand die minder goed ziet, zal er bijvoorbeeld een PC komen met grotere lettertypen. Maar op het speelplein? Komen daar ook faciliteiten voor deze nieuwe populatie? Is er ruimte voor een kind om met een rolstoel rond te rijden? Voldoet de ondergrond? Een gewetensvraag die vaak met NEE beantwoord zal worden.

 

Toegankelijk spelen geen sluitpost

Scholen zijn niet gewend aan een gemengde zorgpopulatie en komen te weinig met het vraagstuk in aanraking. Ze worden er vaak plots mee geconfronteerd. Een hellingbaan of een lift om binnen te komen is onderdeel van grondig denkwerk vooraf, maar speelvoorzieningen zijn vaak een sluitpost. At van Steijn, publicist en verbonden aan Goede Speelprojecten heeft, in samenwerking met ontwerper Jan Ooms als co-auteur, een whitepaper geschreven over passend onderwijs in relatie tot speelvoorzieningen. Een paar opmerkelijke uitspraken uit de whitepaper als aftrap: ‘Het lijkt alsof de Pabo toekomstige leerkrachten aflevert met pleinvrees…’ En architect Marlies Röhmer laat optekenen: ‘Er is wat schoolpleinen betreft geen sprake van low-budget, maar van no budget.’ Scheidend NEN-voorzitter Jan Ooms zei in 2004 al: ‘Het is bedroevend vast te moeten stellen dat we voor schoolpleinen nog steeds normen hanteren die dateren van het begin van de Woningwet in 1905! Toen hadden school en speelpleinen de functie om even een frisse neus te halen en uit te rennen, even weg uit de te kleine, bedompte, met potkachels verwarmde lokalen...’ Heel veel veranderd is er sindsdien niet. In België is het verplicht om een overdekking te hebben op een schoolplein, zodat kinderen ook met regen naar buiten kunnen. In dit opzicht blijft Nederland ver achter. En dan moet het passend onderwijs nog ingevoegd gaan worden. At van Steijn constateert: ‘Door de invoering van het passend onderwijs komen er op schoolpleinen ook kinderen te spelen met allerlei verschillende beperkingen. De kans is groot dat deze leerlingen bij het speelkwartier worden buitengesloten door hun klasgenoten, terwijl dit volstrekt in strijd is met de zorgplichtbepaling.’ Leerlingen met een beperking functioneren volgens Van Steijn in sommige opzichten anders dan leerlingen zonder beperking. Ze compenseren hun beperking door het optimaal benutten van de mogelijkheden die ze wél hebben om contacten te leggen, relaties aan te gaan en zelfstandig te handelen. Soms zijn het daarbij juist de kleine dingen die het verschil maken tussen zelfredzaamheid en afhankelijkheid. Van Steijn in de whitepaper: ‘Bij een goed schoolpleinontwerp is het noodzakelijk allerlei middelen in te zetten om de zelfstandigheid van elke gebruiker van het schoolplein te ondersteunen. Niet elke beperking is een ernstige handicap, maar we moeten er wel voldoende rekening mee houden.’ Volgens het overzicht in de whitepaper kunnen we beperkingen globaal indelen in: motorische, zintuiglijke, en verstandelijke beperkingen en leer- en gedragsproblematiek. Van Steijn werpt de vraag op: ‘In de huidige situatie onderscheiden we de zogenaamde cluster 1, 2, 3 & 4 scholen. Deze overlappen echter de bovengenoemde categorieën. In welke categorie is bijvoorbeeld autisme te plaatsen? Zintuiglijk waar het gaat om een communicatieve stoornis, maar evenzogoed onder leer- en gedragsproblematiek. Voor hen, evenals voor kinderen met AD(H)D, zijn vooral duidelijkheid en structuur in de ruimte belangrijk, evenals overgangszones om te wennen, of de kat uit de boom te kijken.’

 

Voor elk wat wils

De grote diversiteit aan beperkingen stelt hoge eisen aan zowel inrichting van het schoolgebouw als de buitenruimte. Eisen die in passend onderwijs dus louter hoger komen te liggen. Voor leerlingen met een motorische beperking zijn aspecten als toegankelijkheid, ondergrond, steunpunten, obstakelvrije en speciale speelelementen essentieel. Voor zintuiglijke beperkingen, zoals visuele, auditieve of spraak-/taalproblematiek, zijn licht, geluid, kleur, geur, zichtlijnen, hard/zacht en speciale speelelementen (denk bijvoorbeeld aan blindelings bewegen) van groot belang. Zintuiglijke beleving is voor deze categorie van het grootste belang, maar niet als er sprake is van een kakafonie van beeld en geluid. Rust leren ervaren en kunnen beleven moet je ook leren. Maar ook het wachten op jouw beurt... Voor de verstandelijk gehandicapte zijn kleur, steunpunten, obstakelvrije ruimtes en speciale speelelementen aandachtspunten voor ontwerp en inrichting, en ook hier zijn kleur en geluid belangrijke aandachtspunten (zie brochures TNO en NSGK). Leerlingen met leer-en gedragsproblemen zijn misschien nog het meest lastig te plaatsen op het schoolplein. Denk bijvoorbeeld aan prikkelarme versus uitdagende plekken, licht, kleur, geluid, solo of samenspel enz. De laatste jaren is er in toenemende mate aandacht voor vergroening van schoolpleinen; hoe verhoudt deze ontwikkeling zich tot het passend onderwijs? Al met al leiden de diverse gebruikers van een schoolplein tot nogal wat eisen; zo zal bijvoorbeeld de rolstoelgebruiker van zijn/haar 4e tot 12e levensjaar gebruik moeten maken van het schoolplein. Een niet geringe opgave voor de ontwerper, want in verband met veiligheid en toegankelijkheid gelden hier wel heel speciale eisen.

 

Conclusie

Beide wetten zullen, als het goed is, impact gaan hebben op hoe scholen omgaan met de buitenruimte. Speelplaatsen zijn onderdeel van die buitenruimte. Zowel de nieuwe financiering, als het passend onderwijs vraagt aandacht, en vermoedelijk aanpassing van het beleid dat scholen hanteren rond spelen. De wetten zijn een mooi vertrekpunt om te kijken of aan alle stakeholders wordt gedacht. De aanname is dat veel scholen lacunes hebben op dit terrein. Om ze te vullen moet een begin worden gemaakt bij de Pabo, om studenten af te leveren zonder pleinvrees. Maar ook voor directies van basisscholen geldt: niet no budget, geen low-budget maar voldoende budget.

 

 

 

Reactie toevoegen

Beperkte HTML

  • Toegelaten HTML-tags: <a href hreflang> <em> <strong> <cite> <blockquote cite> <code> <ul type> <ol start type> <li> <dl> <dt> <dd> <h2 id> <h3 id> <h4 id> <h5 id> <h6 id>
  • Regels en alinea's worden automatisch gesplitst.
  • Web- en e-mailadressen worden automatisch naar links omgezet.
  • Lazy-loading is enabled for both <img> and <iframe> tags. If you want certain elements skip lazy-loading, add no-b-lazy class name.

Meer artikelen met dit thema

descriptionArtikel

Van betonnen jungles en stedelijke labyrinten naar speelwaardige buitenruimten

16 dec om 09:58 uur

Wat zijn de voorwaarden van kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar die bijdragen aan de creatie van een…

Lees verder »
descriptionArtikel

Mulier Instituut: 'Bredere kijk op beweegarmoede nodig'

15 nov om 14:30 uur

De ambitie van de Nederlandse overheid dat in 2040 75 procent van de Nederlanders de beweegrichtlijnen haalt is…

Lees verder »
flash_onNieuws

Onderzoek brengt bevindingen over speelvriendelijke steden in kaart

21 okt om 10:10 uur

Op 16 oktober jl. hebben onderzoekers van De Haagse Hogeschool en de Hogeschool van Amsterdam hun…

Lees verder »
flash_onNieuws

Dordrecht Sportgemeente van het Jaar 2024, ook prijs voor Maastricht

3 okt om 17:37 uur

Dordrecht is afgelopen week op het jubileumcongres van Vereniging Sport en Gemeenten in ’s-Hertogenbosch…

Lees verder »
descriptionArtikel

35 jaar Speelplan: kinderen van jongs af aan naar buiten krijgen

12 sep om 14:42 uur

Speelplan bestaat 35 jaar. We spraken directeur Walid Rahman en keken terug en…

Lees verder »
descriptionArtikel

'Doe niets, de kinderen kunnen het zelf': avontuurlijk spelen in Utrecht

30 mei om 09:59 uur

“Doe niets, de kinderen kunnen het zelf.” Dat is de eerste en uitdagende tip aan speeltuinmedewerkers die…

Lees verder »
descriptionArtikel

Speel-, sport- en beweegbeleid moet iedere inwoner in Vught laten bewegen

15 mei om 11:24 uur

De gemeente Vught heeft voor het eerst een beleid opgesteld waarin de componenten spelen, bewegen en sport…

Lees verder »
descriptionArtikel

Hoe AI de veiligheid van kinderen in speeltuinen kan bevorderen

7 mei om 08:59 uur

Kinderen kunnen veilig spelen in speeltuinen dankzij goed onderhouden speelobjecten. Om te kijken na hoeveel…

Lees verder »